Het plukken van appels lijkt misschien eenvoudig: je pakt een appel en trekt hem van de boom. Toch komt er wat meer bij kijken als je wilt dat je oogst onbeschadigd blijft en de boom gezond doorgroeit. Met de juiste aanpak kun je bovendien langer van je oogst genieten. Hier zijn vijf praktische tips om je appels op de beste manier te plukken.
1. Pluk op het juiste moment
Een appel is rijp wanneer hij gemakkelijk loslaat van de tak. Draai de appel lichtjes omhoog; als hij meteen loskomt, is hij klaar om te oogsten. Ook de kleur is een goede graadmeter: afhankelijk van het ras verandert de schil van groen naar geel of rood. Proef er gerust één om te controleren of de smaak goed is.
2. Pluk bij droog weer
Oogst appels altijd op een droge dag. Natte appels zijn gevoeliger voor schimmel en beschadiging tijdens het bewaren. Bovendien is het veiliger om met een ladder te werken wanneer de boom en de grond niet glad zijn.
3. Gebruik twee handen
Houd met één hand de tak vast en draai met de andere hand de appel voorzichtig los. Zo voorkom je dat takken afbreken of dat de steel uit de vrucht scheurt. De steel laten zitten verlengt de bewaartijd van de appel.
4. Werk van buiten naar binnen
Begin met het plukken van de appels aan de buitenkant en onderaan de boom. Werk daarna langzaam naar binnen en boven toe. Op die manier beschadig je minder snel de takken en behoud je overzicht over wat al geplukt is.
5. Leg appels voorzichtig weg
Leg geplukte appels direct in een ondiepe mand of kist. Stapel ze niet te hoog, want door hun gewicht kunnen ze beurse plekken krijgen. Bewaar de oogst koel en donker als je ze niet meteen verwerkt.
Met deze tips pluk je niet alleen efficiënter, maar ook zorgvuldiger. Zo geniet je langer van jouw zelfgekweekte appels én blijft de boom gezond voor de volgende oogst.
